Vanaf 1946 raakte Pablo Picasso intens geïnteresseerd in keramiek tijdens zijn bezoek aan Vallauris, een klein dorpje in het zuiden van Frankrijk dat bekend staat om zijn pottenbakkersateliers. Deze ontmoeting markeert het begin van een vruchtbare periode waarin de kunstenaar zich verdiept in de creatie van keramiek, in nauwe samenwerking met het Madoura-atelier. Gedurende meer dan 20 jaar creëerde Picasso meer dan 4.000 keramische stukken, waardoor dit traditionele ambacht werd getransformeerd in een kunstvorm op zich.
Picasso vond keramiek een speeltuin voor experimenten, waarbij hij texturen, vormen en kleuren op een nieuwe manier verkende. Hij schilderde of beeldhouwde niet alleen; hij transformeerde alledaagse voorwerpen, zoals borden, vazen of schalen, tot bijzondere kunstwerken. Menselijke figuren, dieren, mythologische motieven en Spaanse symbolen zijn veelvuldig vertegenwoordigd in zijn creaties. Hij gebruikte vaak innovatieve technieken zoals stempelen, reliëf of het toevoegen van pigmenten om unieke stukken te creëren.
Picasso's benadering van keramiek weerspiegelde zijn verlangen om de grenzen van de kunst te verleggen, om eenvoudige materialen om te zetten in meesterwerken, terwijl hij een diepe verbinding met de ambachtelijke traditie handhaafde. Voor Picasso was keramiek een manier om de beeldhouwkunst opnieuw uit te vinden, om tastbare en driedimensionale objecten te creëren terwijl je met het geschilderde oppervlak speelde. Deze periode van zijn leven toont zijn onverzadigbare artistieke nieuwsgierigheid en zijn vermogen om elk medium te transformeren in een platform voor zijn eindeloze verbeeldingskracht.