“Het werk van Andoche Praudel roept de kwetsbaarheid en schoonheid van het landelijke landschap op. Zijn stukken zijn gemaakt van de wilde aarde van de Corrèze, vermengd met Limoges steengoed, of half in de massa met as van eik, kastanje, den, varen of hooi dat hij zelf bereidt. Aan de andere kant kan de scherf Limoges zandsteen zijn, bedekt met een slip van Corrèze aarde en as. Hij waardeert deze natuurlijke band, deze onmiddellijke relatie met de grond waarin hij leeft. Hij haalt er een 'energie' uit die zijn werk een origineel karakter geeft, Japans noch Frans.
Sterker nog, of hij nu werkt aan zogenaamde containervormen of expressieve vormen, de notie van ontkieming en groei zoals die zich manifesteert in de natuur is nooit ver weg, in die biologische, plantaardige, minerale nabijheid die wordt gesuggereerd door de meester Sen No Rikyu, maar waarvan de oorsprong moedig kan worden teruggevoerd tot de wortelvlammen van de Midden-Jomon!
De levende aarde is het geheim van keramische pottenbakkers: hun verbondenheid met hun aarde stelt hen in staat een innerlijke eenheid te vinden door de voortdurende oproepen van andere culturen."