Eugène Paul (1895-1975), een echt kind van Montmartre, zoon van een circusmuzikant en een borduurster, wordt bekend als Gen Paul en wordt vanaf zijn vroege jeugd ondergedompeld in het artistieke bohemien milieu van deze Parijse wijk. Hij heeft een grote bewondering voor de toenmalige meesters, zoals Picasso, Van Gogh, Degas, Toulouse-Lautrec en Van Dongen.
Gen Paul raakt tijdens de Eerste Wereldoorlog gewond en verliest zijn rechterbeen. Gezien hij niet langer kan werken als stoffeerder, besluit hij een beroep te doen op zijn tekentalent en gevoel voor observatie en stort hij zich op de professionele schilderkunst, waarin grote kunstenaars van Montmartre zoals Juan Gris, Maurice de Vlaminck, André Derain en Maurice Utrillo hem inwijden.
Terwijl zijn vroege werken al deze invloeden weerspiegelen, ontwikkelt hij in de periode van 1925 tot 1929 - die wordt omschreven als zijn ‘grote periode’ - een sterk expressionistische stijl, in de marge van zijn vrienden van de Bateau-Lavoir.
Zijn schilderijen uit deze periode worden gekenmerkt door beweging, die zowel terug te vinden is in de vrolijkheid van de onderwerpen die hij afbeeldt - muzikanten in actie, bruisende menigten in Montmartre, paardenraces - als in de snelle penseelstreken, dynamische hoeken en vervormde silhouetten. Zijn werk drukt vanaf dan een eigen stijl uit met uiteenlopende invloeden van Toulouse-Lautrec, Van Gogh, Cézanne en vóór hen Goya, Velázquez of El Greco.
Gen Paul exposeert voor het eerst op het Salon d'automne en op het Salon des Indépendants in Parijs in 1920. In 1928 worden zijn werken tentoongesteld samen met die van Picasso, Rouault en Soutine. Het jaar daarop tekent hij een contract met de grote Parijse handelaar Bernheim, dat echter wordt geannuleerd na de financiële crash van 1929.
Tot september 1930 reist en werkt de kunstenaar onophoudelijk, als een waanzinnige. Maar bij zijn terugkeer naar Parijs dwingen ernstige gezondheidsproblemen, die verband houden met zijn alcoholisme, hem het rustiger aan te doen. Schrijver Louis-Ferdinand Céline is een grote hulp bij zijn herstel. Hoewel hij zijn ideeën niet deelt, beschouwt Gen Paul hem jarenlang als een goede vriend.
Na de Tweede Wereldoorlog keert Gen Paul terug naar de karakteristieke stijl en onderwerpen van zijn beginjaren, zonder echter zijn artistieke vitaliteit van de jaren 1920 terug te vinden. Aangezien hij echter wordt beschouwd als een belangrijke figuur in de Parijse schilderkunst, geniet hij al tijdens zijn leven enig succes.
De Galerie de la Béraudière heeft het genoegen u kennis te laten maken met deze getalenteerde kunstenaar, een van de enige Franse expressionisten, in een tentoonstelling die zich toespitst op zijn ‘grote periode’ van 1925 tot 1929.